Rampscenario dreigt bij pensioen: Jong en oud gediend met aanpassing rekenrente
OPINIE-Auteur John Ruben is actuaris en oud-directeur pensioenen van het Philips Pensioenfonds. Hij stelt dat de discussie over het pensioenstelsel helemaal uit de hand loopt met grote gevolgen. Niemand begrijpt het nog.
John Ruben 25-10-19, 10:55
Moeten de politieke beleidsmakers niet eens met de beide benen op de grond gaan staan, uit de hardnekkig gehanteerde tunnelvisies komen en de realiteit met betrekking tot de pensioendiscussie eens goed onder ogen zien? Door de scherpe rentedaling in de afgelopen jaren, richting de nul procent en mogelijk ook onder de streep, dreigt zich een waar rampenscenario rondom de aanvullende pensioenen te voltrekken. Jaarlijkse kortingen op het pensioen en een sterke stijging van de pensioenpremies liggen in het verschiet. Voor de deelnemers die pensioen ontvangen een directe aanslag op hun besteedbaar inkomen. Voor de actieve deelnemers een fors lager pensioen in het vooruitzicht.
Er zijn al veel, met name kritische, reacties in de publiciteit gekomen, zowel vanuit de deskundige hoek als namens de belangenorganisaties. Centraal daarbij staat de kritiek op de door de pensioenfondsen te hanteren rekenrente, die in de meeste gevallen als niet realistisch en feitelijk ook als onjuist wordt bestempeld. Nog eens een versimpelde voorstelling van zaken.
Pensioenfondsen moeten sinds 2006 voor de rekenrente met de risicovrije rente rekenen als ze hun pensioenverplichtingen voor de toekomst moeten vaststellen. De basis daarvoor was om de zekerstelling van een gegarandeerd pensioen met meer waarborgen te omgeven. Wat is daarvan terechtgekomen? Helemaal niets! Bij een aantal pensioenfondsen zijn al kortingen op het pensioen doorgevoerd. De achterstand in toeslagen op het pensioen is bij de meeste pensioenfondsen al opgelopen tot zo’n 15 à 20 procent. Daar komen de dreigende kortingen in de komende jaren nog bovenop. Van een zo groot mogelijke mate van zekerheid van het pensioen, laat staan van enige garantie, is al lang geen sprake meer.
Het gebruik van de risicovrije rente zou een goede benadering zijn als de beleggingen van de pensioenfondsen alleen uit staatsobligaties bestaan, maar niets is minder waar. Pensioenfondsen beleggen het merendeel van hun beleggingen in andere soorten beleggingen, zoals aandelen, onroerend goed en bedrijfsobligaties en niet alleen in Nederland. Doelstelling is daarbij het behalen van een goed rendement zonder de risico’s van die andere beleggingen uit het oog te verliezen. Sinds begin jaren 90 is het gemiddeld jaarlijkse rendement circa 7 procent geweest! En wat is met de risicovrije rente gebeurd? Zeg maar nul procent. We kunnen toch niet voorbijgaan aan dat grote verschil tussen rekenrente en rendement.
Je kunt ook op een andere manier, als een soort second opinion, naar de financieringswijze van onze pensioenen kijken. De pensioenfondsen ontvangen namelijk in de komende decennia meer pensioenpremie dan aan uitkeringen wordt uitgegeven. De beleggingsopbrengsten, hoe laag ook, dragen dan verder bij aan de opbouw van de pensioenvermogens. Zeg maar een buffer voor de toekomst. Conclusie: de pensioenfondsen staan er helemaal niet zo slecht voor. Integendeel.
Een veel gehoord argument voor handhaving van de bestaande rekenrente is dat een aanpassing, lees verhoging daarvan, ten koste zou gaan van de jongeren. Een misvatting waar veel tegenin te brengen is als we ook eens naar het verleden kijken. Dat wil niet zeggen dat de jongere generatie geen last heeft van de lage rente. Kortingen zijn ook op jongeren van toepassing. En er is voor hen een nieuwe dreiging. Bij de meeste pensioenregelingen wordt een te lage premie betaald op basis van een toegestane hogere rekenrente! En dat gaat ten koste van de pensioenvermogens. In het Pensioenakkoord is nu geregeld dat de risicoloze rente ook moet gaan gelden bij de vaststelling van de pensioenpremies. Waartoe dat gaat leiden, is wel duidelijk. Een lagere toekomstige pensioenopbouw, want hogere premies zijn niet meer op te brengen.
Geeft het Pensioenakkoord dan de oplossing? Als we ons beperken tot de aanvullende pensioenen is het de grote vraag of dat het geval zal zijn. Er bestaan nog tal van onzekerheden over de uitkomsten. En ook daarbij zijn gigantische overgangskosten in het geding. Het maakt de zaak alleen maar complexer.
Realistische aanpak
Wat er ook gezegd wordt, het is duidelijk dat de bestaande situatie om een structurele aanpassing van de rekenrente vraagt. Een aanpassing voor de langere termijn, die toeslagen mogelijk maakt waar dat kan en tot kortingen leidt als dat echt nodig is. De oplossingen zijn al meerdere malen aangedragen. Hanteer een meer realistische aanpak, waarbij ook rekening wordt gehouden met de beleggingsopbrengsten van de pensioenfondsen. Wel op een prudente manier op basis van objectief vastgestelde maatstaven. We moeten niet het andere uiterste zoeken.
Het is te hopen dat de politiek lering trekt uit alle reacties voor een aanpassing van de rekenrente. Jong en oud zijn daarmee gediend.
Dit opinie stuk werd eerder gepubliceerd in het Eindhovens Dagblad,
John Ruben is lid van de commissie pensioenen van de Federatie