De twee grote en actuele dossiers van dit moment zijn vanzelfsprekend de Zorg en de Pensioenen. De Coronacrisis heeft de zorgsector voor een heel grote uitdaging geplaatst die tot nu toe met keihard werken en intelligente maatregelen op bewonderenswaardige wijze het hoofd is geboden. In de ziekenhuizen is recentelijk op de IC-afdelingen enige verruiming gekomen door een afname van het aantal patiënten. In de verpleeghuizen daarentegen eist de Corona uitbraak nog steeds een hoge tol en wordt van het personeel dat met gevaar voor eigen gezondheid en met bescheiden middelen de bewoners moet geruststellen en verzorgen, het uiterste gevraagd. Het gebrek aan werkelijk contact met familie maakt de situatie voor de geïsoleerde en kwetsbare ouderen onverdraaglijk. Ook in de thuiszorg is de situatie, die door de overheveling van taken van het Rijk naar de Gemeenten zonder passend budget toch al ingewikkeld was, nu nog ongemakkelijker. De commissie Zorg, Welzijn en Wonen (ZWW) heeft juist in deze periode veel oog voor de bijzonder lastige situatie voor de mantelzorgers, vaak de partner, van demente ouderen die nu niet naar de voor de mantelzorger enigszins ontlastende dagbesteding kunnen.
In een inmiddels wekelijks overleg met ambtelijk VWS worden voorstellen en ervaringen aan de orde gesteld. Onderwijl heeft het ministerie van VWS de mogelijkheid geopend deze dagbesteding op aangepaste wijze weer mogelijk te maken. Koepel Gepensioneerden onderschrijft dat. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) heeft recent met het rapport “(Samen) leven is meer dan overleven, breder kijken en kiezen in tijden van corona” bouwstenen aangereikt voor politici, beleidsmakers en burgers voor de inrichting van onze samenleving in de (nabije) toekomst.
De commissie ZWW heeft ook een brief gestuurd aan het ministerie naar aanleiding van diens advies “Oud en zelfstandig in 2030 – een reisadvies”. Onze commissie is het met veel voorstellen eens maar vraagt ook aandacht voor onder meer de noodzaak om een landelijke visie op de zorg voor thuiswonende ouderen te ontwikkelen. Verder adviseert onze commissie om de ouderen te betrekken bij de uitwerking van de vele adviezen uit de VWS nota waarbij de Koepel Gepensioneerden gaarne met raad wil ondersteunen. Ook de broodnodige hervorming van de bestaande wijze van organiseren van zorg en wonen voor ouderen dient volgens ons zonder talmen ter hand te worden genomen wil de zorg in de toekomst op gewenst niveau, met beschikbare mensen en middelen en tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten geleverd kunnen blijven worden. Op de Algemene Vergadering van 4 maart gaf ZWW voorzitter Leo Bisschops een zorgwekkende inkijk in de uitdagingen waarvoor de samenleving in de komende decennia komt te staan waar het om de zorg gaat.
Jammer was dat het voorgenomen Congres “Woon- en zorgopgaven ouderen”, dat ook op deze problematiek ingaat, te houden ter gelegenheid van het afscheid van Joop Blom, door Corona moest worden uitgesteld.
Veel werk is ook verzet in het kader van de uitwerking van het Pensioenakkoord. Voor ons belangrijke punten zijn dat het nieuwe contract de mogelijkheden biedt om de ambitie (80% van het middelloon) waar te kunnen maken (meer kansen op indexering, maar ook meer kansen op een keer kortingen) en dat gepensioneerden dezelfde voordelen hebben als de andere generaties. Via de media (Telegraaf 29 februari) is bekend geworden dat het toekomstig contract gebaseerd is op de door sociale partners afgesproken premie. Er zal voor de vaststelling van een premie van voldoende niveau wel gebruik moeten worden gemaakt van rekenregels (en dus een inschatting van te verwachten rendementen). Dat geldt eigenlijk ook voor de opbouw maar bij zo’n aanpak binnen een solidair, collectief systeem met deling van beleggings- en langleven risico’s zal de rekenrente, zoals die nu wordt gehanteerd, vervallen. We zitten midden in die discussie over alternatieven voor de rekenrente (en ook in de discussie). Over de transitie van het oude naar het mogelijk toekomstig contract (waaronder het afschaffen van de doorsneepremie en het invaren) is het laatste woord nog niet gezegd. Voorkomen moet worden dat de gepensioneerden een onrechtvaardig of onevenredig deel van de omvorming voor hun rekening krijgen. Om dat goed te kunnen beoordelen zullen plannen veel meer voorgeschoteld moeten worden met ‘maatmens’ voorbeelden, zodat niet alleen wij, maar ook jongeren en andere deelnemers in de pensioenen, goed kunnen zien wat de concrete consequenties gaan worden, voordat we iets zinvols kunnen zeggen en daarna al dan niet kunnen instemmen. Een belangrijke vraag is ook: “Als er in de toekomstige besluitvorming veel aan pensioenfondsen wordt overgelaten, hoe is dan geborgd, dat de gepensioneerden in die discussie een echte rol kunnen spelen?”
Na onze deelname aan een expertmeeting afgelopen week (overleg op deskundigheidsniveau) spreken we de komende tijd verder met deskundigen. Ondertussen zal onze klankbordgroep medio mei overleg hebben met de stuurgroep. Hoewel we vooralsnog niet afwijzend staan tegenover de geschetste denkrichting, verwachten we nu toch meer uitgewerkte plannen zodat we daarover een goed oordeel kunnen vellen. Ook willen we weten welke dilemma’s en discussiepunten nog worden voorzien, zodat we daarop kunnen inspelen.
Rond 1 juni zullen de hoofdlijnen van de uitwerking van het pensioenakkoord in de stuurgroep in concept afgetimmerd zijn. In de week daarna zijn wij (klankbordgroep van senioren en jongeren) uitgenodigd om daarover verder in gesprek te gaan met een delegatie van de stuurgroep en enige tijd later met de minister. Minister Koolmees is de schakel tussen het eind-bestuurlijk overleg (hij en de voorzitters van sociale partners) en de brief aan de Tweede Kamer, waarin de hoofdlijnen van de uitwerking van het pensioenakkoord komen te staan als basis voor verdere vormgeving in wetten. Ook in de fase van wetgeving zullen we mee moeten praten, want bij de ‘puntjes op de i’ kunnen best nog lastige uitwerkingsdetails voor ons belangrijk zijn. In die fase zullen we ook onze contacten met de politici in Den Haag verstevigen om uiteindelijk een toekomstbestendig pensioenstelsel te krijgen waarin wij als gepensioneerden, naast de andere generaties, ook echt vertrouwen kunnen hebben. En dan rest nog de ingewikkelde, maar zeer relevante vraag, wat we met elkaar als overheid, pensioenwereld en belangenbehartigers gaan doen in de overgangsperiode naar de invoering van het nieuwe stelsel, die toch wel geschat wordt op 4 tot wellicht 7 jaren. Het kan in onze ogen niet zo zijn dat in die jaren het oude Financiële Toezichtkader inclusief kortingen zondermeer wordt voortgezet.
Niet alleen op de terreinen zorg, welzijn en wonen blijft de Koepel Gepensioneerden dus nog jarenlang relevant, maar zeker ook op de terreinen pensioenen en koopkracht. Redenen genoeg om te proberen onze positie door deskundigheidsontwikkeling, organisatorische ondersteuning en het vergroten van de achterban (ledenwerving) te versterken.
Joep en Jaap